Ieder mens wordt dagelijks overstroomd met informatie. Om je heen zie en hoor je van alles. Je hersenen zorgen ervoor dat je alleen de informatie oppikt die op dat moment belangrijk voor je is. De rest ‘zeef’ je als het ware weg. Mensen met ADHD kunnen dat niet goed.

In de hersenen zitten signaalstoffen (neurotransmitters) die ervoor zorgen dat zenuwcellen in de hersenen met elkaar kunnen praten. Twee van die neurotransmitters zijn dopamine en noradrenaline. We denken dat bij AD(H)D het dopaminerge en/of noradrenerge systeem minder goed werkt. Dit zorgt voor problemen met concentratie en de impulscontrole, denk aan controle over je bewegingen, gedachten, gevoelens en handelingen. Een tekort aan impulscontrole leidt zo tot de AD(H)D kenmerken hyperactiviteit, concentratieproblemen, emotionele instabiliteit en impulsief gedrag. Stimulantia versterken de werking van de dopaminerge en noradrenerge systemen in de hersenen. Hierdoor verbeteren meestal ook de verschijnselen van AD(H)D.